Welkom bij de column van Jan Bontje!

© Jan Bontje 2001
Homepage
E-Mail Jan Bontje

Thuis - 12-12-2001

De zon brandt op mijn huid. Van mijn gezicht wel te verstaan, want de rest zit flink ingepakt. Het is een mooie winterdag. Strak spant de hemel zich over het wit uitgeslagen groen van de weiden. Een eenzame reiger heeft zijn verenpak zo wijd mogelijk gemaakt om warm te blijven.

Een straaljager krast een dunne witte streep in het blauw. Ik hoor in gedachten 'Air' van Johann Sebastian Bach. Wat een wonderlijke associatie, hoor ik mijzelf denken.

De kou dringt langzaam in de poriën van mijn gezicht. Ik loop mijn neus, een uitstekende verkenner, achterna en sla linksaf. Een windvlaag slaat me pal in het gezicht. Mijn ogen tranen. Nog een paar minuten voor de aangename warmte van de huiskamer mij masseert. De wind doorzoekt brutaal mijn jas. Meerkoeten vergaderen in het brede stuk van de oude sloot. Het pad over de dijk met kale knotwilgen over. De nieuwe beschoeiing van de sloten doet onwezenlijk aan. Wel mooi vakwerk. In het voorjaar zal hij wel overwoekerd zijn met gras en kruid. Dan rechtsaf; ik ben weer thuis.

© Jan Bontje 2001Homepage E-Mail Jan Bontje


AFWISSELING VAN DE WACHT 07-10-2001

Hij is er, al zie je hem niet. Zijn handtekening in het gastenboek van moeder natuur is onmiskenbaar. Zijn licht streelt met kille hand de bomen. Bladeren en stammen verkleuren van schrik. Het blauw van zijn lucht neigt naar kostuumgrijs waarin zich de kleuren van de reiger verliezen. Het water in singels en sloten wordt donker en voorspelt talloze koudegeheimen. De koeien buigen beleefd voor zijn eerste striemen. Een gestippelde V op weg naar gastvrijere oorden tekent een spoor langs de blauwgrauwe hemelboog.

Het krentenboompje in onze tuin telt verbaasd zijn eerste roestbruine en zelfs al enkele rode blaadjes. Het schrikt ervan en verliest pardoes het ene na het andere blad. De goudvissen in de vijver kijken er al niet meer van op. De bemoste steentjes van het terras schurken bijeen onder zijn veelkleurige bladerkleed. De amanogawa (een Japanse sierkers zo rank als een reclamegodin) rilt in haar eerste naaktheid. Met haar frêle toppen probeert ze de hemel over te halen nog wat warmte af te staan. De pronte vuurdoorn lonkt met duizenden knaloranje bessen brutaal en zinnelijk naar merels en ander gespuis. Het merelnest, nog pas een bron van klein geluk, is aan het vervallen en weerspiegelt met zijn stukjes plastic, zilverpapier en ander afval de overal aanwezige overdaad van een dolgedraaide consumptiemaatschappij. De toch al nauwelijks aanwezige mussen laten zich helemaal niet meer zien. Een enkele ekster stapt hooghartig tussen bladeren en takjes rond. Zo nu en dan verjaagt hij luid scheldend kleinere vogels uit zijn territorium. Met weemoed denk ik aan de talloze vlinders op de buddleja (vlinderstruik) die nu wegkwijnt en zich winterklaar schrompelt.

Prins herfst, heraut van koning winter, tamboer in het leger van de getallen die zich onder nul verbergen, houdt zijn intocht. De afwisseling van de wacht is begonnen.

© Jan Bontje 2001

© Jan Bontje 2001Homepage E-Mail Jan Bontje


ARMAGEDDON (week 38)

De wereld is op 11 september 2001 definitief veranderd. Geschokt, verdoofd, ontgoocheld, woedend en ontredderd hebben miljoenen de beelden gezien. Keer op keer. Alsof we het niet konden of wilden geloven. Amerika is met een schok volwassen geworden. Het isolationisme (streven naar isolement, het niet-aangaan van internationale verplichtingen) zal tegelijk met het puin van het WTC worden opgeruimd. Het Amerika van president Bush dacht ongestraft internationale verplichtingen te ontduiken. De afschuwwekkende moordpartij in New York en Washington heeft deze droom verstoord. Amerika maakt hoe dan ook deel uit van de wereld. De moordenaars dachten Amerika met hun terreurdaad uit de internationale gemeenschap te verdrijven. Dat zal ze niet lukken. Meer dan ooit dringt het besef door dat de democratie op het spel staat. Dat democratische verhoudingen hoe dan ook te verkiezen zijn boven dictaturen van welke signatuur ook. Tegelijkertijd zwelt de roep om wraak aan en heeft Amerika in alle toonaarden gezworen de daders op te sporen. Ik denk dat dit laatste zal lukken. De kennis hadden ze al in huis. De onverzettelijkheid die er voor nodig is, werd hen door diezelfde daders in een paar minuten tijd in de met bloed besmeurde schoot geworpen. Het straffen van de verdachten echter is een taak van de VN of haar organen. Net als Milosevic en consorten dienen zij door een internationaal tribunaal te worden berecht. Net als in Neurenberg en den Haag zal een (internationale) rechtbank moeten oordelen over deze misdrijven tegen de menselijkheid. Amerika moet dit niet op eigen houtje doen. Ook niet op het houtje van de NAVO. Wil de vrije wereld de toch al wankele grondslagen van de democratie handhaven dan zal men zich moeten inhouden. Hoe begrijpelijk en ogenschijnlijk vanzelfsprekend ook: oorlog als antwoord op dit armageddon werkt averechts. Het zal de wereld splijten in twee onverzoenlijke kampen. De strijd tussen deze twee kampen zal geen koude oorlog zijn. Hij zal tientallen, honderden, wellicht duizenden 'New York rampen' tellen. Zitten we daar werkelijk op te wachten? Is de dood van duizenden onschuldige Amerikanen, hoe verschrikkelijk ook, een wereldbrand waard? Brengt een ongetwijfeld afgrijselijke oorlog hen weer tot leven? Lijden onschuldige burgers elders niet het meest onder oorlogshandelingen? Hoeveel doden, verminkten en verdrevenen zijn nodig om alle wraakgevoelens te bevredigen? Ik wens president Bush veel wijsheid toe. En de wereld: vrede.

© Jan Bontje 2001

© Jan Bontje 2001

Homepage E-Mail Jan Bontje

EIGENBELANG (week 34)

"Ik heb de smekende ogen gezien in de verhongerde gezichten van kinderen, die zonder hoop de schemer in staarden, de blik van gekwelde moeders die in stille wanhoop hun stervende baby's aan een lege borst hielden, en de mannen die als geestverschijningen uitgeput op de grond lagen, met de naderende dood als enige troost. Waarom willen sommigen niet helpen? Vraag het hen! Vermoedelijk zijn hun motieven politiek. Ze belichamen het steriele eigenbelang en weigeren andersdenkenden te begrijpen. Ons noemen ze romantische, domme, zwakke, sentimentele idealisten, misschien omdat wij geloven dat er zelfs onze tegenstanders iets goeds zit en dat we met een vriendelijk gebaar meer bereiken dan met wreedheid. Wellicht zijn we argeloos, maar ik denk niet dat we gevaarlijk zijn. Maar zij, die bevriezen achter hun politieke programma's die niets te bieden hebben aan de lijdende mensheid, aan de hongerende, stervende miljoenen - zij zijn de pest van Europa." Ruud Lubbers in zijn nieuwe rol? Nee, Fridtjof Nansen omstreeks 1920-1922. Hij klaagde de Europese landen aan die in die jaren weigerden de jonge Sovjet republiek te helpen toen daar hongersnood heerste. Dat waren immers vuile communisten? De Sovjet-Unie bestaat inmiddels niet meer. De hongersnood elders in de wereld is echter groter dan ooit tevoren. En er zijn nog nooit zoveel vluchtelingen geweest. Kortom: de triomf van het kapitalisme. Om trots op te zijn?

Nansen (1861-1930) was een veelzijdig mens. Zo was hij twaalf keer achtereen langlaufkampioen van Noorwegen. Ook deed hij, als wetenschapper, onderzoek naar het centrale zenuwstelsel van gewervelde dieren. Daarmee was hij een van de grondleggers van de neurologie. Hij was conservator van musea in Bergen (Noorwegen) en Napels. Waarschijnlijk is hij als poolreiziger het meest bekend. Met zijn schip de Fram bereikte hij rond 1895 bijna de Noordpool. In 1920 werd hij hoofd van de Noorse delegatie naar de in dat jaar opgerichte Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. Hij ontwierp onder meer een vluchtelingenpaspoort en werd de centrale figuur voor humanitair werk voor de Duitse en Oostenrijkse krijgsgevangenen in de Sovjet-Unie en voor de uit Turkije verdreven Grieken en Armeniërs. Hij koos nooit partij. Of juister: hij koos onvoorwaardelijk partij voor de ontheemden, de have-nots, de 20ste eeuwse sansculottes. In 1922 ontving hij de Nobelprijs voor de vrede.

De UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, bestaat dit jaar vijftig jaar. Nansen heeft de basis gelegd. Het is tekenend dat deze organisatie nodig is. Bovendien zijn de bijdragen van veel landen misdadig laag. Zodat er nog steeds honger is. En dat terwijl honger helemaal niet nodig is omdat er voldoende voedsel is voor iedereen. Alleen de politieke wil om het eerlijk te verdelen ontbreekt. Om maar te zwijgen van de schoelje die oorlogen ontketent. En de wapenfabrikanten die daar garen bij spinnen. Tientallen miljoenen mensen worden van huis en haard verdreven. Zij zijn pionnen in een misdadig spel: de internationale politiek. Steriel en stompzinnig eigenbelang voeren daar de boventoon. Nansen zou zich in zijn graf omdraaien.

© Jan Bontje 2001

© Jan Bontje 2001Homepage E-Mail Jan Bontje

GELUK (week21)

Geluk is iets voor varkens. Zoiets heeft de Engelse wiskundige en filosoof Bertrand Russel (1872-1970) ooit gezegd. Het fanatiek nastreven van geluk is iets voor 'domme' mensen. Russel was een wijs man. In zijn denken en doen bovendien een tolerant humanist.

Wat bedoelde Russel? Dat uitsluitend en alleen 'gelukkig' willen zijn, niet meer dan het eigen welzijn nastreven, 'dom' is. Iets voor 'varkens'. En dan niet die dieren die je ruimt als je ze zat bent, maar enghartige mensen die zich bezatten aan Ego Isme. Domheid heeft niets met intelligentie te maken. Je kunt er niets aan doen dat je niet intelligent bent. Je kunt er trouwens ook niets aan doen dat je wel intelligent bent. Dat laatste is dus geen verdienste. Geen reden om je op je borst te slaan dus. Wel schept het verplichtingen. Iemand is 'dom' als hij niet doet wat hij zou moeten doen. Een hooggeleerde professor die in 1940 zijn ogen sluit voor de vervolging van zijn joodse studenten is 'dom'. Wie anno 2001 zwijgt terwijl fanatici de tolerantie in ons land proberen te ondermijnen is 'dom'. In beide gevallen is men bang het eigen geluk te verliezen. Men hoort en ziet wel, maar blijft zwijgen. 'Domheid' is dus te omschrijven als een schending van afspraken, in het uiterste geval zelfs als een misdrijf.

Soms kan een mens zijn geluk bewust op het spel zetten. In extreme situaties als oorlog en onderdrukking komt dit veelvuldig voor. Mensen die lijf en goed riskeren om anderen te reden, of die opkomen voor het recht op een eigen mening, zetten hun geluk op het spel. Daarmee ijveren ze tegelijk voor geluk 'op een hoger plan'. Dan wordt geluk niet (alleen) voor zichzelf gereserveerd maar is er (ook) voor de ander. Net als liefde, deel je geluk altijd. Hoe meer je ervan weggeeft, des te meer hou je ervan over.

Uitsluitend 'gelukkig' zijn en je niets van de wereld aantrekken is dus egoïstisch, asociaal, 'dom'. Je bent als mens nu eenmaal deel van een groter geheel, van verscheidene groepen. Zo zijn daar gezin - familie - vriendenkring - wijk, dorp of stad - regio - land - de mensheid. Tegenover die groepen heb je verplichtingen. Kleine en grote. Wie zich aan deze verplichtingen onttrekt is 'dom'. Wie deze verplichtingen daarentegen niet ervaart als verplichtingen maar als een doodnormale zaak, als vanzelfsprekend, is sociaal en gelukkig. Hij kan zijn 'geluk' niet op. Het geluk vind je dan ook in kleine dingen of gebeurtenissen. En het geluk vindt jouw. Geluk is geen constante. Het is er niet altijd. Het is geen veilige wollige deken waarin je je nog eens lekker omdraait. Geluk is een vlinder. Kwetsbaar, klein, beweeglijk. Het is niet een Groot Geluk maar een 'wolk van vlinders' die bestaat uit ontelbare gelukjes. Geluk fladdert van plek naar plaats. Geluk kan zomaar in je tuin neerstrijken, op je balkon, op je uitgestoken hand. Geluk hoef je niet te zoeken, want het zit naast of zelfs in je. Je hoeft het alleen maar toe te laten.

Overigens zijn echte varkens intelligente dieren, heel sociaal en ze doen nog geen vlinder kwaad.

© Jan Bontje 2001

Homepage E-Mail Jan Bontje

SCHANDE ( week 19 )

Bevat een spreekwoordenboek stof voor een column? Grasduinend in het nieuwe van Dale Spreekwoordenboek las ik het volgende spreekwoord: 'Hoe groter jurist, hoe bozer christ.' Nieuwsgierig las ik verder. 'Sluwe juristen verkrachten vaak het recht.' Maarten Luther bleek het gezegde al te bezigen.

Als we sommige grote rechtzaken bekijken, blijkt het gezegde aardig te kloppen. Iedereen weet welke soort advocaten ik bedoel. Met energie, kennis en slimheid een betere zaak waardig houden zij topcriminelen uit de bajes. In de negentiende eeuw schreef ene Harrebomée: 'Een advocaat brengt vele leugens voort.' Probeer daar maar eens een speld tussen te krijgen, denk ik dan. Natuurlijk, iedereen heeft recht op een eerlijk proces. Laat daarover geen misverstand bestaan. Als je aan dit beginsel tornt, ondermijn je de rechtsstaat. Ik word echter razend als iemand vrijspraak krijgt door oneerlijk gebruik van de wet. Door regelrecht - nee, kronkelend als een aal - misbruik te maken van de wet. Niet regelrecht, maar 'ontregeld recht' is dat. Wetten zijn niet bedoeld om schurken vrij te pleiten. Een arme sloeber kan geen topadvocaat betalen en is meestal de pineut. Voor een deel verklaart dit het feit dat de meeste gevangenen uit de lagere sociale klassen komen. Een kapitaalkrachtige crimineel heeft zo zijn eigen manieren om de dans te ontspringen. En de asociale advocaat danst naar zijn pijpen.

En nog iets: puissant rijke schoften betalen zulke advocaten met onrechtmatig verkregen geld. Ontspoort een advocaat niet als hij zijn buitensporig honorarium op deze manier verkrijgt? Is hij dan geen halve of hele heler? Is daar wel eens onderzoek naar gedaan? Advocaten van kwade zaken praten recht wat krom is. Zij maken de advocatuur te schande.

© Jan Bontje 2001

Homepage E-Mail Jan Bontje

Denkend aan Holland ( week 17 )

MKZ. Mond- en klauwzeer. Drachtige schapen die niet mogen worden bijgestaan. Lammeren die daardoor sterven. Een zeldzaam schapenras dat wordt uitgeroeid. Duizenden gezonde dieren die worden gedood. Dieren in dierentuinen die niet mogen worden ingeënt. Huilende boeren en boerinnen omdat hun vee, zo gezond als een vis, wordt geruimd. Want dieren tellen niet, geld wel. En met de beslissing om te mogen inenten wordt - met opzet? - zó lang gewacht dat het geen zin meer heeft. Want 'de exportpositie' is heilig. Brussel, het ministerie van Landbouw, de LTO, leveren ijskoud duizenden en voor hun part miljoenen runderen, schapen en varkens uit aan de dood. Hier en daar een krokodillentraan brengt vast wel weer rust in de tent. Bij hen is niet de koe heilig maar de geldbuidel. Niet het welzijn van de dieren telt maar de exportcijfers. Niet de mens en het dier maar de Mammon. Let daarom op het taalgebruik: ruimen. Alsof je vuilnis weggooit. (Zouden ze dat met alles gaan doen…?)

Miljoenen mensen sterven van honger; miljoenen stuks gezond vee worden vermoord. Vlees aan hongergebieden schenken? Dat levert geen geld op. Export naar Amerika wel. En Amerika neemt ons vlees niet meer af als we inenten. Dus: niet enten maar moor… ruimen. Het systeem is volkomen dolgedraaid. Om de exportpositie als vleesproducerend land te beschermen zijn de idioten bereid desnoods de hele veestapel op te offeren. Kan het dwazer?
Het gedicht 'Herinnering aan Holland' van H. Marsman (1899-1940) herschreef ik als hommage aan alle dieren die zinloos en weerloos geofferd worden aan Mammon:

Denkend aan Holland
zie ik zwijgende beulen
stoer door geteisterd
laagland gaan,
rijen Oost-Indisch
dove Hoge Heren
bij hoge vlammen
aan de einder staan;
en door het moorddadige
ruimen geschonden
de boerderijen
verspreid door het land,
rookpluimen, vlammen,
koeien en varkens
in een doods verband.
de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grauwe veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van de Mammon
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.

Alleen een volksopstand kan een eind maken aan het moorden. Zelfs de Amerikaanse grondwet erkent dit recht. Gloort er aan de horizon nog iets anders dan het vuur van brandende veestapels?

© Jan Bontje 2001Homepage E-Mail Jan Bontje


VOOR DE REST VAN HUN LEVEN

De basisschool ligt er verkoold bij - een gruwelijk monument. Slechts één wandje staat nog, als machteloos protest tegen de zinloze en stupide vernietiging, overeind. De zwartgeblakerde resten verspreiden de geur van brand, die verkolende dood. Geschokt fiets ik erlangs. Hebben ze weer toegeslagen, de helden, de fikkiestokers? Volgens politie en brandweer zo goed als zeker wel. Wat een stommelingen zijn brandstichters toch. Hersenloze hoofden, harteloze harten. Een domme grijns in monden vol stinkend speeksel. Deze lieden zijn wel het braaksel van een zieke maatschappij. Je moet ver heen zijn om te kicken op een brandende school. Erger nog dan de materiële schade zijn de pijn en het verdriet die de kinderen ervaren. En hun leerkrachten. De ouders. Persoonlijke spulletjes zijn vernietigd. Een tekening voor de juf, een homp klei die de meester moest voorstellen. Schriften met hun eerste woordjes, prille stappen naar een zinvol leven, in een nog aarzelend handschrift. Tranen springen in mijn ogen. Van pijn, van woede.
Als de brand inderdaad aangestoken is, verzieken die hufters meer dan alleen maar een schoolgebouw. Zou zo'n stuk onbenul lol gehad hebben toen de eerste vlammen de muren likten? Hebben ze hun koude harten en kleffe handen verwarmd aan de vlammen? Dan zullen ze maar heel even plezier hebben gehad. Want een brand tel je hooguit in uren maar angst tel je in jaren. Ik hoop dat elke brandstichter niet meer slaapt van angst. Angst dat de politie vroeg of laat voor de deur staat. Elke dag mogen ze stinken in hun angstzweet, zich doodschamen. Leven met de onzekerheid of ze niet gevonden worden. Ze zullen hoe dan ook niet ongestraft verder leven. Het is voor iedereen, ook en misschien juist voor hen, te hopen dat Vrouwe Justitia haar fluwelen handschoenen op hun schouders kan leggen. Dan zullen ze misschien ooit tot inkeer en tot rust komen. Zoniet, dan zal Nemesis, de Godin van de Wraak en de Gerechtigheid, in hun hoofden en harten blijven spoken. Hun zielenrust is dan in rook opgegaan. Misschien wel voor de rest van hun leven. Want Nemesis heet ook wel Adrasteia - de Onontkoombare.

© Jan Bontje 2001

Homepage E-Mail Jan Bontje

Een lichtpuntje in de duisternis

Vanuit mijn werkkamer zie ik hem. Als het niet bewolkt is. Een nieuwe avondster, als lichtbaken aan de hemel. Vaak is hij, afgezien van de maan, als eerste hemellichaam te zien. I.S.S. (International Space Station) verkent een onbekende en onbegrensde toekomst voor de mens. Hoe zouden ze het aan boord maken? Wat gaat er door ze heen als ze Moeder Aarde vanuit de ruimte zien? Als planeet? Als niet meer dan één van de planeten in ons zonnestelsel? Waarschijnlijk worden meningsverschillen, vetes en oorlogen een beetje belachelijk. Vrij naar Multatuli: vanuit de ruimte gezien zijn alle mensen even groot. Of even klein… Iedere staatsman, politicus of legerleider zou een poosje in de ruimte moeten doorbrengen om te ervaren hoe betrekkelijk of kleinzielig zijn opvattingen (soms) zijn. Misschien zien ze vanaf die plek in dat het belachelijk is om te vechten om een stuk grond ter grootte van een speldenprik. Dat alle mensen op diezelfde kleine bol leven. Dat het 'ruimteschip' Aarde 1 vooralsnog de enige plek is waar we met zijn allen kunnen leven. Dat het dan beter is om die plek leefbaar te maken. En te houden. Of het echt zou helpen weet ik niet. Politici en staatshoofden lijken uit een kleisoort gekneed waarin het gezond verstand niet beklijft.

Het ruimtestation I.S.S. kunnen we zien als Aarde 2. Alsof het een tweede kans is om schoon schip te maken. Om de mens de weg te wijzen uit de dwaasheden waarmee we elkaar te lijf gaan. Het zal wel een vrome wens blijven. Toch is het boeiend hem aan de hemel te zien schitteren.. Het idee dat er vanaf nu altijd mensen buiten de aarde leven is een opwindende gedachte. Baby's van nu en kinderen die niet ouder dan een paar jaar zijn zullen zich later niet kunnen herinneren dat er alleen mensen op aarde leefden. Voor hen zijn er altijd (minimaal) twee woonplaatsen van mensen: Aarde 1 en 2. De laatste is een springplank naar verdere verkenning van de ruimte. Eerst kolonies op de maan en wie weet op Mars en dan verder… Wellicht kan de mens ooit de grenzen van zijn eigen zonnestelsel doorbreken. Contact leggen met andere beschavingen in het heelal. Dat zal het mensbeeld, de godsdienst en onze opvattingen over het heelal op zijn kop zetten. Wij zullen dat niet meer meemaken. Wat zou het fantastisch zijn om over een paar honderd jaar te zien hoe ver de mensheid gevorderd is… Voorlopig geniet ik van het zonlicht dat Aarde 2 's-avonds weerkaatst. Nu het winter is en de avond vroeg valt is hij al vanaf een uur of vijf, zes, te zien. Hij is ongeveer even helder als de planeet Venus, de godin onder de hemellichamen. Het is de moeite waard op hem te letten. Hij is in meer dan één opzicht een lichtpuntje in de duisternis.

© Jan Bontje 2001

Homepage E-Mail Jan Bontje

Eerdere columns:

VERGELIJKEN

Domela Nieuwenhuis (1846-1919) schreef ooit (ik geef het hier weer in mijn eigen woorden:) je kunt pas goed discussiëren als je het vooraf eens bent over de omschrijving van je onderwerp van discussie. Anders praat je langs elkaar heen. Denkt de een dat je X bedoelt terwijl jij Y bedoelt. Wijze woorden van die vrijheidslievende dominee. Daarom eerst twee betekenissen van woorden. Controleren: iets nakijken; toezicht houden op de naleving van voorschriften. Voorschriften: regels waaraan men zich dient te houden. De overheid - gemeenten, provincies, het rijk - beschikt over een enorme organisatie om voorschriften uit te vaardigen en te controleren. Van voorschriften die kleine zaken regelen tot regels die het leven van mensen moeten beschermen. Sommige regels verdwijnen weer, omdat ze niet blijken te werken of achterhaald zijn. Andere worden versoepeld. Weer andere worden juist aangescherpt omdat omstandigheden daartoe dwingen. Kortom, een altijddurend proces van veranderen en aanpassen. De maatschappij is immers een levend organisme. Tot zover lijkt er niets aan de hand. Er zijn belangrijke en minder belangrijke regels. Wat verwacht je dan als burger? Dat er meer en vaker aandacht is voor de belangrijke regels. Van nu af is er iets aan de hand. Is er iets mis. Iets afschuwelijk mis.

Stel, ergens ligt al jaren tienduizenden kilo's meer aan vuurwerk dan volgens de wettelijke regels mag. Midden in een woonwijk. Een arbeidersbuurt, dat spreekt. Stel, het spul is deels opgeslagen in containers die daarvoor niet geschikt zijn. Je zou toch zweren dat regels hier heel belangrijk zijn. Dat nauwlettende controle pijnlijk belangrijk is. Van levensbelang zelfs. Dat er na controle iets volgt. Bijvoorbeeld: 1. Dit klopt niet, meneer. 2. U moet er voor die en die datum dit en dat aan doen. 3. Op die datum volgt weer controle. 4. Tja, wat denkt u zelf dat er gebeurt? Wacht even: verder dan 2 is men niet gekomen! Vele maanden later ontploft de boel. Vele onnodige doden en gewonden, enorme schade.

Stel, er zijn regels voor uitgaansgelegenheden over nooduitgangen, aantallen mensen, gebruikte materialen. Brandgevaar, u weet wel. Je zou zeggen dat ook hier regels van levensbelang zijn. Dat controle eveneens pijnlijk belangrijk is. En dat er na controle ook hier iets volgt. Bijvoorbeeld: 1… 2… Verder dan 2 is men ook hier en elders niet gekomen. Vele maanden later brandt een café uit. Onnodige doden en gewonden, enorme schade.

Rara hoe kan dat? Er is toch controle geweest? Kunnen ze niet verder dan twee tellen? Wat gebeurde er met de rapportage? Hoe diep waren de laden waarin die rapporten werden opgeborgen? Wat denkt zo'n rapporteur als er niets met zijn rapport gebeurt? Een nog belangrijkere vraag: wat doet hij dan? Of wat doet hij niet - misschien omdat hij bang is voor zijn baantje? Wat doen de leidinggevenden met die rapporten? Wat doet de politie? Wat doet de gemeenteraad? Wat doet het hele godvergeten ambtenarenapparaat? Of wat doen zij allemaal niet!? Wie het weet mag het zeggen. Ik ben blij dat ik niet in de schoenen sta van hen die dood door schuld althans grove nalatigheid verweten kan worden. Ik zou me in hun plaats doodschamen. Geloof me: de zwarte piet zal wel weer eindeloos lang heen en weer worden gespeeld! Schuld kun je afschuiven, schaamte is een kwestie van innerlijke beschaving.

Stel, je parkeert je auto op een plek waar je hem elke week wel een paar keer neerzet. Overdag betaal je, 's-avonds is het gratis. Ook op koopavonden moet er betaald worden. Misschien in Hoogvliet niet, maar in veel plaatsen wel. Dus betaal je. Regels zijn er om nageleefd te worden. Beschaving heet dat. Wat zou er van de wereld terechtkomen als… En waarom zou je een paar piek uitsparen als je daarmee een boete van tachtig gulden of meer riskeert. Op een avond kom je bij je autootje terug: een bon! Verbazing. Irritatie. Boosheid. Het is toch geen koopavond!? Je gaat morrend weg. Het zit je toch niet lekker en je keert terug naar de plaats van het misdrijf. Schijnt een misdadiger altijd te doen. Nergens iets over een koopavond te zien. Dan buig je diep. Heel diep. Niet voor de gezagsdrager, ik ben niet gek! Trouwens, hij is in geen velden of wegen te bekennen. Gek dat hij er altijd is als jij net weg bent… Nee, je buigt om de betaalpaal te bestuderen. En ja hoor, op buigdiepte, om je in te peperen dat de burger onder de overheid staat, zit een stickertje. Kleine lettertjes lachen je uit: "Lekker puh! Het is een extra koopavond!" Je voelt je bedrogen. Formeel is die bon natuurlijk terecht uitgedeeld. Waarschijnlijk nog op triomfantelijke wijze ook, denk je. Een heuse, gezagsgetrouwe regelneef van oompje staat. Die zal weer opscheppen over het aantal bonnen dat hij heeft binnengesleept. Achter een pilaar wachten tot een oude meneer of een moeder met kinderen is uitgespat. Dan gauw een bon schrijven en hem weer smeren. Je denkt: een op afstand leesbare aanduiding was sportiever geweest. De overheid is echter niet sportief. De overheid is star, zielloos, handelt zonder aanzien des persoons: regels zijn regels. Ook in Enschede, ook in Volendam. Althans voor foutparkeerders. Grote jongens kunnen natuurlijk een potje breken… Hoewel je weet dat vergelijkingen altijd mank gaan, ga je onwillekeurig vergelijken.

© Jan Bontje 2001Homepage E-Mail Jan Bontje

HET ZIT ER WEER OP

Iedereen is weer aan de slag. The party is over. De oliebollen zijn op. De appelflappen komen mijn oren uit. De kerstversiering is opgeborgen op zolder. De buikriem heeft er een gaatje bij. Een beetje oppassen dus. Toch wat meer beweging dit jaar. De kerstkaarten verdwijnen voorlopig in de la. Later nog eens napluizen op adreswijzigingen. Tegen kerst zullen ze wel weer tevoorschijn komen. De kerstboom hebben we aan de buurjongen gegeven. Hij heeft er al een heleboel en verdient er een leuk zakcentje mee. De kerststukjes blijven nog even staan. Of toch maar niet? Toch wel kaal, zo'n kamer zonder kerstspullen. Van de goede voornemens zijn er gelukkig nog een paar over. 'En die zullen we zeker uitvoeren.' Dat zullen we nog wel eens zien! De kalender van vorig jaar gaat bij het oud papier. Welke kalender zullen we ophangen? Weer een natuurkalender? Op de wc moet er ook nog een. Langzaam maar zeker komen we weer in ons ritme. De nieuwe agenda is al in gebruik genomen. Oei, al een afspraak in oktober. Dit jaar is toch ook zo weer om… En we keken zo uit naar oudejaarsvond.

Ach ja, die jaarwisseling… Vroeger was het een waar feest. Emmers vol oliebollen. Slaatjes. Acht uur. Het journaal. Nog vier spannende uurtjes. De oudejaarsconference van Wim Kan… Nu hebben we zelfs twee oudejaarsconferences. Naar welke zullen we kijken? Naar allebei natuurlijk! En dan is het twaalf uur. Kussen, wensen, omhelzingen. Even naar de buurtjes. Familie bellen. Nog één oliebol dan. Nog wat drinken? Het is zo halfdrie. Het zit er weer op...

© Jan Bontje 2001Homepage E-Mail Jan Bontje

Geen beesten

Er gaat geen dag voorbij of de krant, radio of tv brengen beelden van zinloos geweld. 'De wereld is dolgedraaid' zeggen ze. Moeten we maar toegeven aan deze verloedering? Alles maar laten gebeuren? Alles gelaten over ons heen laten komen? Bij de pakken neerzitten? Pessimistisch worden?
De pijp aan Maarten geven? De straat overlaten aan het schorem dat uw kind verkracht, uw buurvrouw verminkt, uw zoon de hersens inslaat? De deur op slot doen, de gordijnen dicht, de tv hard aan en horen zien en zwijgen spelen? Moeten we de hufters die het voetbal verzieken hun gang laten gaan? De zwakhoofden die voor de lol winkelruiten stukslaan laten lopen? De lammelingen die metrostoelen bekrassen over de bol aaien vanwege hun 'slechte jeugd'!?
De kloothommel die een vrouw van 80 de hersens inslaat een taakstraf opleggen 'omdat hij het al zo moeilijk had toen zijn ouders geen nieuwe scooter voor hem konden kopen van de armoe'? Applaudisseren als een advocaat een gangster vrij krijgt vanwege een vormfout? Dronken chauffeurs hun rijbewijs laten houden? Harddrugdealers soft behandelen terwijl ze niet alleen hun slachtoffer vernielen maar ook diens familie en vrienden?
De straat overlaten aan deze menselijke ratten en kakkerlakken? Slappe taakstraffen opleggen als ze een school afbranden? Het normaal vinden dat het politiebureau in het weekend gesloten is? Onze schouders ophalen als de politie een klacht noteert om hem vervolgens op te bergen in het archief omdat er toch geen menskracht is om er wat aan te doen? Het voor lief nemen dat de premier net doet of hij niets wist van de fraude van zijn vriendje?
Alleen maar zuchten als blijkt dat het ene project na het andere een ton, een miljoen, een miljard meer blijkt te kosten? Blijven accepteren dat er wachtlijsten van hier tot Tokio zijn in de gezondheidszorg en in de bejaardenzorg? Toestaan dat winkelwagentjes op straat staan, in de sloot liggen, in voortuinen worden gestapeld?
Accepteren dat auto's op de stoep worden geparkeerd zodat een moeder met kinderwagen de rijweg op moet? Het normaal vinden dat kinderen van acht jaar om tien uur 's-avonds op straat spelen? Mee lachen als een kind van drie jaar zijn vader een k'ootzak noemt?
Toekijken als een moeder verzucht 'dat haar kind nu eenmaal doet wat het wil' - het is 'al' 16 maanden...? Ik denk wel eens: waren de mensen maar dieren, dan waren het geen beesten.

© Jan Bontje 2000Homepage E-Mail Jan Bontje

Hieronder volgen een aantal eerdere werken van Bontje

MIJN KAMER?

Zij was 87 en haar broer 90. Ondanks hun geboortejaren waren zij nog actief en goed ter been. Ze hadden het uitstekend naar hun zin en genoten volop van het leven. Maar sinds jaar en dag waren zij hun jongste zusje van 75 'kwijt'. Op geen enkele manier lukte het haar terug te vinden. Misschien hadden ze niet hard genoeg gezocht? Uiteindelijk hadden ze zich min of meer bij de situatie neergelegd. Maar het zou toch zo mooi zijn haar nog eens te zien. En dan, zonder aanwijsbare aanleiding, komen ze te weten waar 'kleine zus' woont. Nota bene in dezelfde stad, zij het in een ander bejaardenhuis. Haar schoonzoon had de tante van zijn vrouw gevonden. Gebeld, langs gekomen, uitvoerig alles verteld. Tranen van geluk. Hij had al een afspraak gemaakt. Vandaag zouden ze haar opzoeken.

Ze belde om kwart voor twaalf bij haar broer aan. Geen gehoor. Ze wachtte. Pas om tien voor twaalf deed hij open. "Waarom laat je me zo lang wachten!" Waarop hij, kalm als altijd, antwoordde: "Het is tien voor twaalf. Dat had ik toch afgesproken!" IJsbloemen sierden de ramen, maar hij had alleen zijn colbertje aan - de knopen van zijn winterjas kreeg hij toch nooit dicht. Dan kende hij zijn zus nog niet. Jas! Zij wurmde net zo lang tot de jas keurig dichtgeknoopt was. Echt een heer. Op naar zus. Ze troffen haar aan in de recreatiezaal van haar verzorgingsflat. De chocolaatjes die ze hadden meegebracht smeerde zij uitbundig uit over haar gezicht en handen. Na de schoonmaakrituelen vroegen ze of ze haar kamer mochten zien. O ja hoor. Dan moeten we met de lift. Welke verdieping was het nou toch? Waar is nou mijn kamer?

© Jan Bontje 2000

Homepage E-Mail Jan Bontje




GRENZEN

Het ligt al weer heel wat nachtjes slapen achter ons: het North Sea Jazz Festival. Wat heb ik genoten! Zelfs op het scherm. Wat een vakmanschap; wat een passie! En dan het plezier van het publiek. Ineens moest ik denken aan een oude communist die al jaren dood is. Hij beweerde altijd dat jazz troep was. 'Geen muziek'. Hij stond daarin niet alleen. Niet iedereen houdt van jazz. Tientallen jaren heeft de VARA jazz als 'decadent' afgedaan. Jazz was voor burgers, voor AVRO leden. Ach ja, die goeie ouwe tijd... Die ouwe marxist, een goeie vent trouwens, zei dat een muzikant zijn instrument volledig moet beheersen om vrij te zijn - d.w.z. om muziek, echte muziek, te kunnen maken. En gelijk had hij. Alleen: hij wilde of kon niet begrijpen dat juist veel jazzmusici hun instrument tot in de perfectie beheersen. In die tijd (ik spreek over de jaren zestig!) was de free jazz populair. Veel zo niet alle traditionele opvattingen werden door jonge rebellen aan stukken geblazen. Je had hem moeten horen foeteren. Ik begreep er ook niet veel van (is dat nodig?), maar bewonderde niettemin Ornette Coleman, een van de gangmakers. Jaren later (midden jaren negentig) heb ik hem nog meegemaakt in de Doelen in Rotterdam. Een fantastisch concert.

Die bolsjewiek zat er natuurlijk faliekant naast, maar ach wat geeft het? Jazz is gewoon heerlijke muziek. Alleen: dat weet niet iedereen. En smaken verschillen gelukkig. Ook binnen de jazz trouwens. Zo trad op datzelfde North Sea B.B. King weer op. Een oude bluesgod die moest zitten in een stoel. Ik hoorde mezelf denken: die is op. Dan raakt hij zijn gitaar aan en verandert hij in een jonge vent van twintig die het dak van het Congresgebouw speelt. Blues. Blues?! Dat is toch geen jazz?! Nee, maar grenzen tussen muziekgenres zijn net zo ijl als de wegsmeltende kristallen van een saxofoonsolo. Veel jazzmusici, vogels van diverse pluimage, vliegen dan ook gemakkelijk over de kunstmatige muren van vele genres heen. Net als de vogels gewoon over de Berlijnse Muur vlogen. De politiek en 'de man in de straat' zouden van muziek en musici nog heel wat kunnen leren. Zoals het verleggen of opheffen van grenzen.

© Jan Bontje 2000

© Jan Bontje 2000

Homepage E-Mail Jan Bontje

Eerder werk van Jan:

Echte dames roken niet...

Dat roken kanker veroorzaakt weten we. Ook de rokers weten het. Toch blijven ze stug doorroken. Ze steken hun kop in het zand. En verzinnen allerlei smoesjes om hun geweten te sussen. 'Er zijn ook rokers die honderd worden.' 'Je hebt ook niet-rokers die nog geen vijftig worden.' 'Niet iedere roker krijgt kanker.' 'Ook niet-rokers krijgen kanker.' Ondertussen weten ze dat ze zichzelf voor de gek houden. En dat elke haal een letter van hun grafschrift is.
Je hebt rokers die al jaren hun longen asfalteren. Die zijn niet meer om te turnen. Jammer maar waar. Uitzonderingen daargelaten heeft deze groep de strijd met zichzelf verloren. En aan bekeren doe ik niet, dus als ze weer een kankerstokje willen opsteken gaan ze hun gang maar. Maar mijn hart draait om als een meisje dat pas volgend jaar brommer mag rijden, blijkt te roken. Bij navraag blijkt dat ze al rookte toen ze twaalf was. In groep acht van de basisschool. Stiekem. En nog steeds rookt ze stiekem. Haar ouders weten het niet, al denk ik dat ze het vermoeden. Ze is bijdehand en kent allerlei foefjes om het te verbergen. Afgezien van het roken zelf, is het schokkend om te horen dat het allemaal zo stiekem gaat. De relatie met haar ouders moet hier toch onder lijden? Na de eerste echte leugen kun je immers niet meer terug? Kan ze haar vader en moeder nog recht in de ogen kijken? Blijft het bij die ene rookwolk vol leugens? Is de verleiding niet te groot om ook over andere zaken te liegen? Zo mag ze nog niet uitgaan, maar weet ze het zo te draaien dat ze toch kan stappen met oudere vriendinnen. 'Proefwerk leren bij...' 'Huiswerk doen met...' Langzaam verwijdert zij zich van haar ouders. En die maar denken dat hun dochter gehoorzaam is. Ze heeft een knap bekkie, mooie ogen, dus wie gelooft haar niet? Ondertussen steekt ze binnen het kwartier een nieuwe filtersigaret op. Ze houdt hem op volwassen wijze vast. Als een dame. Maar 'echte' dames roken niet...

© Jan Bontje 2000

Homepage E-Mail Jan Bontje

Willen

Bij toeval raakten we aan de praat. Volgens hem was de wereld een dorp geworden. 'Het was mooi weer. Ideaal om boot en wind naar je hand te zetten. Met de Pier als oriëntatiepunt. Wie maakt je wat? Nou ja, een ongelukje maakt je kansloos. Heel simpel. Het topje van de mast brak af. Daar sta, eh, lig je dan 'topless'. Je dag in het water gevallen. Weg kans om te winnen. Wat te doen? De techniek bood uitkomst. GSM, Amerika. Het was zo geregeld: per koerier zouden ze een nieuwe top sturen. Dezelfde dag binnen.' En inderdaad, dezelfde dag konden we weer meedoen. Wel voor spek en bonen, maar het gaat toch om het meedoen? En voor ons gevoel zeilden we beter dan ooit.' Hij zit op zijn praatstoel. Hun huwelijksreis naar Vancouver Island, Canada. Na gedane zaken keren ze terug. Voor de grap drukt hij zijn stopwatch in. Taxi. Veerboot naar het vasteland, naar Vancouver stad. Taxi naar het vliegveld. Wachten. Opstijgen. Een lange vlucht. Schiphol. De trein. De tram naar huis. De laatste meters lopend. De sleutel in de voordeur: iets meer dan 21 uur later! Met alle reisuren, wachten en overstappen inbegrepen, iets meer dan 21 uur! Honderd jaar geleden zou het meer dan 21 maanden hebben geduurd. En dan was het bovendien nog heel onzeker of je ooit levend aankwam. Tegenwoordig kan je elke plaats op de wereld binnen 24 uur bereiken.

Binnen een dag een masttop vanuit Amerika in Scheveningen. En wat is nou een masttop? Ze zeilden tenslotte voor hun plezier. Niks mis mee, maar: puur plezier. En we dachten aan dat levende skelet. Soedan? Angola? Ethiopië? Wat afstand betreft maakt dat niet veel uit. Binnen 24 uur kan alles bezorgd worden - waar ook ter wereld. Dus ook voedsel. Medicijnen. Gereedschappen. Alles wat ze willen. Alles wat we willen. Alles? Wat we willen! Oké, het kost geld. Veel geld. Oorlog niet dan? Maar daar verdienen 'bepaalde lieden' veel aan. Heel veel. En dat zijn geen lammetjes. En dáárom lukt het dus niet om voedsel en medicijnen te droppen boven hongerend Afrika. Of waar dan ook. Omdat de (politieke) wil ontbreekt. Want echt, 'alles' kan. Binnen 24 uur. Maar we moeten wel willen.

© Jan Bontje 2000

© Jan Bontje 2000Homepage E-Mail Jan Bontje


Eerder werk van Jan

Slimme reclamejongens....

Laatst zag ik een reclamespotje van Tante Pos: 'Maak je post nog persoonlijker door een EK zegel.' Nou vraag ik je! Als er iets niet persoonlijk is, dan is het de massahysterie rond het EK. Begrijp me goed: dat je van voetbal houdt, okay. Dat je voor Oranje gaat, 'logisch'. Maar beweer nou niet dat mijn post persoonlijker wordt door een EK zegel. Een zegel die miljoenen anderen gebruiken zou persoonlijk zijn!? Laat naar je kijken. Veilig en goedkoop surfen op een aanzwellende golf oranjesentiment noem ik dat. Een reclamemaker die zichzelf respecteert doet zoiets niet. Die komt met iets van hemzelf. Die verzint iets i.p.v. de massa te masseren. Een postzegeluitgever die zichzelf respecteert huurt zo'n bureau niet in. Die zoekt talent, mensen die iets origineels kunnen creëren. Maar liever lui dan moe kiest ook de Post voor de gemakkelijkste weg. Gemakkelijk en snel verdienen is immers het motto van deze tijd. Wedden dat die postzegel 'loopt' als een tierelier?
Deze postzegelgekte is overigens niet het enige voorbeeld van 'gemakzucht + massazucht'. Kijk maar om je heen: allemaal dezelfde merkkleding omdat ze allemaal 'individueel' willen zijn. Allemaal hetzelfde merk sportschoenen omdat ze allemaal 'zichzelf' willen zijn. Allemaal hetzelfde merkje op hetzelfde T-shirt omdat het allemaal 'anders' moet zijn. Want ze willen erbij horen. En de snelle reclamejongens en fabrikanten maar lachen. Opeens is er de plateauschoen en hup daar de gaan de hoogst individuele meisjes de hoogte in. Allemaal zere voeten en enkels. Plateauschoen uit, de platte schoen in? Hupsakee, daar gaan ze allemaal plat voor de platte schoen. 'Wees jezelf, gebruik Smeerd'rmaarop'. En ja hoor, daar drommen de hyperindividualisten onder de jonge dames de smeerderette in. En smeren allemaal hetzelfde smeerseltje op hun anders toch zo leuke smoeltje. Anders kunnen zij hun rol, 'jezelf zijn', niet spelen. Denken ze.
Herhaling is de kracht van de reclame. Zeggen ze. Het gebrek aan lef om écht jezelf te blijven verleent macht aan de reclamejongens en vult hun beurs, zul je bedoelen!

© Jan Bontje 2000

Homepage E-Mail Jan Bontje

Eerder werk van Jan

TE LAAT

Laatst vroeg iemand van de redactie van de krant het nog: heb jij daar nou nooit last van, dat je niks uit je pen krijgt? Naar waarheid antwoordde ik dat ik daar geen last van heb. En nu is het dan zover. Ik weet geen onderwerp voor mijn column. Nou nee, dat klopt niet: ik heb onderwerpen zat: gemeentebesturen maken slim gebruik van wettelijke mogelijkheden om wettelijke mogelijkheden van burgers om in te spreken in te perken (nieuwe dure projecten krijgen hoogstwaarschijnlijk last van lastige burgers en worden 'dus' niet meer in de openbare raadsvergaderingen behandeld maar in de besloten vergaderingen van B&W onder het motto: "Niet openbaar, dus lekker gauw klaar..."); het verkeer(d)gedrag (rijen rijen rijen in een wagentje en als je dan een foutje maakt dan sla ik je...); asociaal gedrag en gebrek aan beschaving (bijv. het huisvuil drie dagen voor de ophaaldienst voorbijkomt alvast neer pletteren of een auto slopen en het karkas bij de buren voor de deur neerzetten...); enzovoorts en zo verder. Maar het lukt gewoon niet om een column te schrijven. Nu niet. Later. Morgen? Overmorgen? Volgende week? Misschien. Maar nu niet. Nu wil ik gewoon rust. Geen column, geen artikel, geen gedicht, geen recensie, geen aforisme, geen luisterliedje, geen optreden, niks. Rust. Even uitblazen. Bijkomen van de weet-ik-veel-waarom-we-elkaar-gek-maken-stress omdat alles snel sneller snelst moet en wel meteen. Nu! Gauw! Ik heb haast! Meteen! Effe gauw! Jachten en jagen, opschieten, vlug vlug vlug. We weten het allemaal: we moeten 'onthaasten'. En er moet heus gauw onthaast worden, anders hoeft het niet meer. Dan zijn we het haasje door al dat gehaast. Ik denk wel eens terug aan de tijd toen ik begon met werken. Het was hard pezen, maar je kon wel lachen. Een geintje op zijn tijd paste in de werkcultuur. Nu lijkt het of lachen een misdrijf is tegen de werkdruk, in onze haastcultuur, in onze 'haast geen cultuur'! En omdat ik daaraan net zo goed meedoe als 'iedereen' kan ik nu even niets schrijven. Wil ik even niets schrijven. Wil ik even bijkomen. Volgende week schrijf ik weer een column. Dat beloof ik. En nu gauw opschieten anders is dit stukje ook nog te laat.

© Jan Bontje 2000

(Deze tekst is de iets gewijzigde versie van een column die eerder verschenen is in Weekblad Spijkenisse 30 mei 2000)

© Jan Bontje 2000

Homepage E-Mail Jan Bontje

Eerder werk van Jan

Veel beter...

De Romeinen hadden hun arena's. Wij hebben commerciële zenders. 'Reality tv'. Vaak ziek en soms ziekmakend. 'Alles' is al vertoond, dus de programma's worden steeds 'realistischer' om de bloeddorst van het publiek te stillen. Nog afschuwelijker geweld? Close-up! Nog meer vers bloed? Laat de camera's draaien! Een rochelend slachtoffer? Vertraagd herhalen! Open wonden, afgerukte ledematen? Inzoomen! Het afgestompte publiek moet en zal geprikkeld worden! De kassa moet rinkelen! Pecunia non olet - geld stinkt niet. De 'Mackie Messers van de massamedia' zwemmen in het geld. Ons geld. Want u en ik betalen het gelag - en hun hoongelach - via de reclame die wordt doorberekend in de winkelprijzen. Een 'danse macabre' op het kerkhof van de moraal. Een dansfeest om het gouden kalf. Erbarmelijker dan de slechtste acteurs uit hun eigen soaps apen zij Pontius Pilatus na. Ze wassen hun handen in onschuld: 'de mensen willen het.'

Hij was aan het zappen. Toen zag hij de reportage. Een grote kooi. Daaromheen een opgezweept publiek dat uit zijn dak ging. In de kooi drie dieren. Twee verbouwereerde tijgers en een stier in doodsangst. De tijgers hadden nog nooit gejaagd: ze kwamen uit de dierentuin. In hun onschuld scheurden zij op hun dooie gemak stukken vlees van hun nog levende slachtoffer. Als de doodbloedende stier niet meer op zijn poten kon staan werd hij met een shovel 'geholpen'. Het publiek brulde angstaanjagend. Het wilde bloed zien, de geur van bloed en doodsangst opsnuiven. Zijn vrouw kon het niet langer aanzien. Ook hij walgde, maar hij wilde het zien. Moest het zien. Om het te kunnen navertellen. Ik werd er bijna onpasselijk van. Vergelijkbaar met dit misdadige 'spel' zijn honden- en hanengevechten. En stierengevechten. Barbaars en wreed. Een weerzinwekkende manier om grof geld te verdienen. Sommige lieden deinzen inderdaad nergens voor terug. Sommigen noemen dit beestje gewoon bij zijn naam: dierenmishandeling. Terreur. Doodslag op termijn. Moord met voorbedachten rade. Een misdrijf tegen de dierheid.

Daarom kon ik een gevoel van triomf niet onderdrukken toen het journaal een, volgens de commentaarstem, 'gruwelijk voorval' toonde. Een olifant vertrapte zijn dresseur. Oké, geen leuke ervaring voor het slachtoffer. Maar de olifant kwam terecht in opstand. Zo'n jumbo kun je nu eenmaal alleen maar tegennatuurlijk gedrag opleggen als je hem murw maakt. Als je zijn wil breekt. Hetzelfde geldt voor beren, leeuwen, tijgers, noem maar op. Deze dieren horen gewoon niet in een circus. Niet in een kooi. Niet aan een ketting door de neus. Niet op een gloeiende plaat om te leren 'dansen'. Niet te vechten voor mensenlol. Ook dieren mogen niet worden misbruikt. Zeker niet voor de wellust van een zwakhoofdig publiek. Of de vette portemonnee van lieden van laag allooi. Gelukkig neemt de natuur af en toe wraak. Komt de ware aard van het beestje naar boven. Is de beer los. Legt een slurfdrager zijn gewicht in de schaal. Steekt een jumbo de loftrompet. Bijt een leeuw het spits af als hij voor de zoveelste keer de puistenkop van zijn dompteur moet dulden.

'Eigen schuld, dikke bult.' 'Boontje komt om zijn loontje.' 'Wie niet horen wil moet voelen.' Soms begrijp ik gezegden of spreekwoorden ineens veel beter...

© Jan Bontje 2000Homepage E-Mail Jan Bontje

Eerder werk van Jan Bontje

Gelukkig

We wisten dat het moment nabij was. Elke dag deed hij minder. Kon hij minder. Beleefden wij zijn aanwezigheid intenser. Haalden we herinneringen op. Negentien jaar geleden werd hij bij ons gebracht. Een vondeling. Aangetroffen langs het spoor. Ergens bij Amsterdam. Onze jongste spruit werd pas vier jaar later geboren. Zij wist niet beter of hij hoorde er bij. Ze wist niet eens dat hij er ook niet geweest had kunnen zijn. En nu is hij er niet meer. De dood kwam als een sluipmoordenaar dichterbij. Stukje bij beetje kroop hij in zijn lichaam. Sloopte hij hem. Tot hij zijn zin had. Hij heeft uiteraard gewonnen. We hebben hem zelfs een handje geholpen. Uit respect. Om zijn leven niet te laten eindigen met onnodige pijn. We konden uit egoïsme natuurlijk wachten tot de laatste snik. Maar hij heeft zijn naam zoveel eer aangedaan, ons zoveel plezier bezorgd, dat verdiende hij niet.

Mensen zijn opmerkelijke wezens. De dood is voor hen onbegrijpelijk. Ze willen begrijpen waarom ze leven. Waarom ze sterven. Waarom er leed is, pijn, verdriet. Dieren aanvaarden de dood. Zo ook Felix. Hij verzwakte en berustte. De laatste dagen at hij niet meer. Af en toe dronk hij met voorzichtige teugjes. En ging weer slapen. Hij sliep op den duur bijna 24 uur per dag. Zo levendig als hij was geweest, zo stil lag hij nu aaibaar te zijn.

Zijn naam betekent zoveel als 'hij die geluk brengt'. De gelukkige momenten die hij ons bezorgde zijn niet te tellen. Mensen die echt geleefd hebben laten verhalen achter. Sommige dieren ook. Zo leven ze verder. In verhalen en herinneringen. In gewoontes. Als ik 's morgens als eerste beneden kom is hij er nog steeds. Dat zal wel even duren. Tot na zijn dood bemoeit hij zich met ons. Hij heeft zelfs mijn oude schoonmoeder 'gered'. Mijn vrouw en dochter togen naar Heemstede om het te vertellen. Ze hield zielsveel van Felix. En dan doe je dat niet even over de telefoon. Ze deed niet open. Door haar suikerziekte was zij onwel geworden. Nu vonden ze haar op tijd. Dankzij Felix? Dank je Felix.

Er is voor alles een tijd. Voor hem was dat negentien jaar. Hij heeft alle negen levens geleefd. Gelukkig.

© Jan Bontje 2000

De vorige Column:

5 mei

Hoe het u vergaat op 5 mei weet ik niet, maar mij doet het wat. Ondanks het feit dat ik de oorlog niet heb meegemaakt. De oorlog. De bevrijding. De periode 1940-1945 heeft zoveel losgemaakt en stukgemaakt dat we het nog steeds over 'de' oorlog hebben. Maar sinds de tweede wereldoorlog hebben tientallen oorlogen gewoed. Overal ter wereld. Zelfs in Europa. De techniek is met sprongen vooruitgegaan: je kan 's-morgens je boterhammetje inpakken en die tussen de middag opeten in oorlogsgebied. De moraal... Enfin, ik wil geen negatief stukje schrijven.

Bijna iedereen heeft op 5 mei vrij. Het is een 'nationale feestdag' - eens in de vijf jaar. Maar het is geen verplichte vrije dag. Typisch Nederlands. Wel de bevrijding vieren maar omdat het geld kost doen we dat om de vijf jaar. En werkgevers die geen zin hebben om een vrije dag te geven laten hun personeel gewoon werken op die dag. Zo vier je bevrijding van het afschuwelijkste monster ooit: het nazisme. Beschamend eigenlijk.

Zij neemt elk jaar vrij op 5 mei. Daarmee is ze opgevoed. Als kind al hoorde ze de verhalen over de oorlog. Haar vader zat in het verzet. En in het Oranjehotel. Hij overleefde de oorlog omdat ze hem domweg vergaten. De voetstappen van de dood naderden zijn cel maar gingen hem op onverklaarbare wijze voorbij. Zijn medegevangenen werden neergeknald op de Waalsdorpervlakte in Wassenaar. En zijn dochter moet vrij nemen omdat regering, parlement, bedrijfsleven, wij allemaal, te bedonderd zijn om er een nationale d.w.z. voor iedereen vrije (feest)dag van te maken. Beschamend voor hen die vielen. Voor hen die levend uit de kampen kwamen, bevrijd. Voor hen die er niet levend uitkwamen. Nederland op zijn allersmalst. Racisme, (neo-)nazisme en (neo-)fascisme rukken weer op. In Chili houden neo-nazi's bijeenkomsten met hakenkruisen en al en brullen 'Heil Hitler'. In Oostenrijk, het geboorteland van Adolf Hitler, regeert een partij die niet vies is van zijn idealen. En in Nederland vieren we 5 mei om de vijf jaar... Wie trekt er aan de bel om er weer een jaarlijkse feestdag van te maken? En om die dag te maken tot ene dag van bezinning, van bevrijdingsdag tot dag van de vrijheid? Want vrijheid krijg je niet cadeau. Die moet je verdienen.