Moet deze kunst verdwijnen?

 

 

Prachtige muurschildering dreigt te moeten verdwijnen door ambtelijke missers
Het is al vele jaren een echte blikvanger voor mensen die in de Gadering komen of er doorheen rijden, de fraaie muurschildering op het pand van Schaap Bliksembeveiliging aan de Mandenmakerstraat.
Het bedrijfspand vrolijkt hiermee het bedrijvenpark wat op en het past prachtig in de sfeer die de Gadering moet uitstralen.
Jan van den Bergh, bedrijfsleider: ‘Kort na de bouw, medio 1996, werden wij geconfronteerd met het stedelijk project ‘Schoon, Heel en Veilig’. Door een ad hoc projectgroep werden destijds gesprekken gevoerd met de bedrijven op het bedrijventerrein Gadering. Tal van ideeën moesten leiden tot onder andere een veiliger bedrijventerrein, alsmede een omgeving waar mensen zich minimaal veiliger zouden voelen. Meer groenvoorziening en minder langs de weg geparkeerde trucs, waren zoal aspecten die daartoe zouden moeten leiden. Het industrieterrein moest een ‘facelift’ krijgen, of anders gezegd: het industrieterrein moest een ‘bedrijvenpark’ worden. Ons pand grenst direct aan een singel en vrijwel direct aan de eerder genoemde woonwijk. Tijdens de bedoelde gesprekken is het idee geboren om de grauwe zijgevel van ons pand, grenzend aan de singel, te versieren met een kunstwerk.

Het moest in eerste instantie een verfraaiing worden en in tweede instantie voorkomen, dat de betreffende muur gebruikt zou gaan worden voor het aanbrengen van graffiti. Het idee om de grauwe zijgevel te versieren met een kleurrijk kunstwerk werd door de deelgemeente zeer toegejuicht. Toenmalig dagelijks bestuurder Remco van Maurik was dan ook graag bereid de muurschildering te onthullen.

Heel bewust is destijds gekozen voor een afbeelding zonder naamsvermelding, zonder reclametekst en zonder logo. Want in dat geval zou de muurschildering niet als reclame-uiting worden aangemerkt. En op die wijze is het ook uitgevoerd. Een en ander is meer dan zes jaar als zodanig door de Gemeente Rotterdam geaccepteerd. In de tussenliggende jaren hebben verscheidene inspecteurs ten behoeve van een vervolgaanslag de situatie op wijzigingen gecontroleerd.’

Reclamebelasting
De muurschildering betreft een neutraal beeld waarbij beslist geen reclamedoeleinden worden gediend of zouden kunnen uitdragen. In dat opzicht is er geen verschil met de afbeeldingen op de diverse woongebouwen die door een Hoogvlietse kunstenaar ter verfraaiing zijn aangebracht. Van den Bergh is bijzonder teleurgesteld dat deze kunstuiting door de Belastingdienst wordt gezien als een soort ‘reclame-uiting’ omdat in het kunstwerk bliksemschichten te zien zijn en het bedrijf ondermeer bliksembeveiligingssystemen verkoopt.
In de eerste zes jaar was er totaal geen probleem en kreeg men geen belastingheffing over het kunstwerk.
Van den Bergh: ‘Al vele jaren is hier een conflict over gaande met de Belastingdienst. De Belastingdienst ziet de muurschildering (zeven jaar nadat deze is aangebracht) als reclame. De zaak is voor de rechter geweest, daarna heeft de zaak gediend naar aanleiding van een aangevraagd Hoger Beroep. En vervolgens heeft de Belastingdienst Beroep in cassatie aangetekend. Op 6 februari doet het Gerechtshof te Amsterdam uitspraak over de zaak. Als de Belastingdienst in het gelijk wordt gesteld, dan is de kans groot dat daarna de ‘witkwast’ over de muurschildering wordt gehaald.’

Ook heeft Jan van den Bergh de deelgemeente Hoogvliet en de cultuurscout benaderd met het verzoek het kunstwerk te adopteren of anderszins te behoeden voor belastingaanslagen die volgens hem totaal onterecht zijn. Het resultaat was negatief en dus is de enige kans om het kunstwerk te behouden een positieve uitspraak van de rechtbank op 6 februari, tenzij er een wonder gebeurd.

Het gaat van den Bergh zeer aan het hart als de muurschildering moet verdwijnen want het heeft inmiddels een markante plaats ingenomen in zijn hart en dat van vele Hoogvlieters.

Hoe is het zo gekomen?
In 2003 kwam er een aanslag Reclamebelasting.

De Aanslag Reclamebelasting 2003 bevatte echter, afwijkend van alle voorgaande jaren, een post voor 56,5 m² letterreclame; dit terwijl de situatie geheel ongewijzigd was en is. Uitgaande van de afmeting kon hier niets anders bedoeld zijn dan de aanwezige muurschildering.

Tegen de Aanslag Reclamebelasting (992,14 euro) is door het bedrijf op 16 februari 2004 bezwaar aangetekend. De muurschildering bevat immers geen naamsvermelding, geen reclametekst en geen logo. De muurschildering vertoont slechts een afbeelding waarop een persoon, vanaf een houten bruggetje, op een mooie zomerse dag naar een onweersbui staat te kijken. De afbeelding vertoont weliswaar enkele bliksemschichten, maar de muurschildering vertoont geen afbeeldingen van enige vorm van bliksembeveiliging. De muurschildering legt derhalve geen relatie met de bedrijfsuitvoering. Als alleen de muurschildering aanwezig zou zijn, dan zou vrijwel niemand op het idee komen dat in het pand een bedrijf op het gebied van bliksembeveiliging gevestigd is. De teksten op de gevel van het kantorengedeelte alsmede de logoborden zijn uiteraard wel reclame-uitingen. Deze vallen dan ook volledig buiten het door hen ingediende bezwaar.

Van den Bergh: ‘Ons bezwaar is door de Belastingdienst verworpen.
In 2004 hebben wij bij het Gerechtshof te Den Haag beroep aangetekend tegen het verwerpen van ons bezwaar. Wij hebben betwist dat er met de muurschildering iets wordt aangekondigd, of dat er belangstelling van het publiek mee wordt gewekt. De muurschildering vertoont geen producten ter bescherming tegen bliksem, vertoont geen schades door bliksem, maakt mensen niet bang voor onweer. In tegendeel, er staat iemand vredig op een bruggetje te kijken naar het schouwspel dat zich in de lucht afspeelt.

De afbeelding zal onbetwist ‘aandacht trekken’, maar dat is iets wezenlijk anders dan ‘belangstelling wekken’. Het gaat ons niet om belangstelling te wekken van voorbij rijdende automobilisten. Ons bedrijf werkt door heel Nederland. Wat bij ons door de straat rijdt, is een te verwaarlozen doelgroep. Waar het ons om ging, en waar het ons nog steeds om gaat, is een net uitziend pand te hebben, zonder grauwe betonnen muur, zonder graffiti. Een pand waar je een relatie durft uit te nodigen. We dachten daar op een leuke wijze in te zijn geslaagd; tot de aanslag Reclamebelasting binnen kwam.

Volgens het ingenomen standpunt van de Belastingdienst zou een verfraaiing aan een pand, waarmee je de aandacht vestigt op je bedrijf en welke een link heeft met het bedrijf, belastbaar zijn met reclamebelasting. Deze stelling is merkwaardig en kan heel erg ver gaan. Een aluminium verwerkend bedrijf zou niet onbelast mooie aluminium gevelpanelen kunnen toepassen? Een firma De Wit zou niet onbelast haar gevel mooi wit kunnen schilderen? Daarmee trek je immers én de aandacht van het publiek én er bestaat een link met het bedrijf. Onbetwist lijkt mij, dat een mooi uitziend pand, een ‘reclame’ is voor een bedrijf. Ik kan mij echter niet voorstellen, dat het de intentie is van de Verordening Reclamebelasting, om deze vorm van indirecte reclame (de verfraaiingen van een pand), te belasten met reclamebelasting.

Ons beroep is na allerlei strubbelingen in mei 2005 door het Gerechtshof behandeld en zij heeft het beroep gegrond verklaart. De Belastingdienst heeft zich niet neergelegd bij deze uitspraak en heeft beroep in cassatie aangetekend bij de Hoge Raad der Nederlanden. Dit beroep is door de Hoge Raad der Nederlanden geaccepteerd. Een Advocaat-Generaal heeft de Hoge Raad der Nederlanden geadviseerd de uitspraak van het gerechtshof te Den Haag te vernietigen en de zaak te laten behandelen door een ander Hof. Gedateerd op 30 maart 2007 heeft de Hoge Raad der Nederlanden het advies van de Advocaat-Generaal overgenomen. Zij heeft de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag vernietigd en de zaak doorverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam. Tot op heden heeft het Gerechtshof te Amsterdam de zaak niet in behandeling genomen.
In de afgelopen jaren zijn de aanslagen van de Belastingdienst gewoon doorgegaan. Jaarlijks kost de muurschildering ons circa 1.000 euro. Onze directie vreest dat de kosten geheel voor onze rekening komen. De directie is eigenlijk de hele zaak zat en wil er vanaf.

Zij heeft inmiddels een schildersbedrijf gevraagd om offerte uit te brengen om de muur over te schilderen. Destijds hebben wij, voor onze begrippen, een fors bedrag moeten betalen om het kunstwerk te laten aanbrengen. Daar nu jaarlijks nog eens 1000 euro belasting voor betalen, dat kunnen wij niet opbrengen en dat is de muurschildering onze directie ook niet waard. Hoe dan ook, ik hoop dat het kunstwerk niet verloren hoeft te gaan’.
Tekst Jan Koopmans
Fotografie Aad van der Voorn

 

 

<<< terug naar voorpagina